Sluiten
Sluiten
Nieuwsbericht

Frans onderzoek productie & biodiversiteit

21 mei 2025

Het lijkt een open deur: biologisch werken is gunstig voor de biodiversiteit.
Toch is goed onderbouwd wetenschappelijk onderzoek welkom, zeker in het woud van keurmerken en duurzame landbouwmethodes als duurzaam, regeneratief, biologisch, biodynamisch en permacultuur.

Frankrijk heeft dit onderzoek uitgevoerd en afgelopen week gepresenteerd, en toevallig is het vandaag 22 mei Internationale Dag van de Biodiversiteit.

Hoe en waarom?
De Franse wet Climat et Résilience uit 2021 verplicht tot transparantie over de milieukosten van consumentenproducten. Productiemethoden kunnen immers aanzienlijke invloed hebben op het milieu.

Maar wat betekenen verschillende productiemethoden eigenlijk voor de biodiversiteit?

Om dat goed in kaart te brengen, vroegen de Franse ministeries van Ecologische Transitie, Landbouw en Voeding, samen met ADEME, in 2022 aan INRAE en Ifremer om onderzoek te doen. Er is bewust gekozen voor een focus op keurmerken met gecertificeerde werkwijzen – zoals bio – omdat die steeds centraler staan in discussies over duurzame landbouw. Het onderzoek, “BiodivLabel”, werd uitgevoerd door een team van wetenschappers van verschillende publieke instellingen. De conclusie: biologische landbouw doet het beter voor de biodiversiteit. En Biodynamie zelfs nog beter.

De analyse richtte zich op een steekproef van dertien keurmerken waarvan er vier betrekking hebben op de land- en wijnbouw. Het onderzoek richtte zich ook op visserij en aquacultuur, hier zal ik verder niet op ingaan.

Landbouw
De onderzoekers baseerden zich op grote studies en samenvattingen van veel ander onderzoek, waarin verschillende landbouwmethoden met elkaar werden vergeleken. In totaal werden zo’n 1.500 situaties bekeken waarin werd gekeken naar het effect van een bepaalde praktijk op een bepaalde soortengroep en een biodiversiteitskenmerk.

De praktijken die het meest positief waren voor de biodiversiteit, kregen een aparte vermelding. Als een praktijk een positief effect had op minstens twee soorten(groepen) én op twee belangrijke biodiversiteitskenmerken (zoals hoeveel soorten er zijn en hoe de soorten zijn verdeeld), dan werd dat beoordeeld als een “gunstige praktijk met sterk bewijs” (PFF: pratique favorable avec confiance forte). Let op: dit zegt niet hoe groot het effect is, maar wel dat het effect goed is onderbouwd op meerdere vlakken.

Acht landbouwpraktijken kwamen uit het onderzoek naar voren als PFF:

  • Aanwezigheid van halfnatuurlijke elementen in het landbouwgebied (zoals heggen of houtwallen)
  • Aanwezigheid van graslanden
  • Meer afwisseling in de gewasrotatie
  • Geen gebruik van synthetische pesticiden
  • Minder intensieve bodembewerking
  • Gebruik van organische mest
  • Aanplant van groenbedekking (zoals tussenbeplanting of vanggewassen)
  • Gemengde teelten (verschillende gewassen samen telen)
    (de criteria staan in deze volgorder in de tabel)

Andere praktijken, zoals meer gewasdiversiteit of kleinere percelen, hadden ook positieve effecten, maar op minder soorten(groepen) of kenmerken. Die kregen daarom een beoordeling met minder sterk bewijs.

In de tabel kun je zien hoe de verschillende keurmerken scoren:

Met een beetje improvisatie is variatie in de tekst ambitieus en verplicht bij de groene bolletjes ook voor niet Franssprekenden te begrijpen. Bij het grijze bolletje staat dat het in het lastenboek ontbreekt.

Het hele onderzoek kun je lezen op de site van het INRAE

Wijngaard in Cinque Terre waar mediterrane planten (kruiden, bloemen, cactussen en citroenbomen) tussen de wijnstokken staan (mei2025).