GRANDS VINS DU LANGUEDOC
Het rommelt al 2500 jaar in het grootste wijngebied ter wereld… Opstanden, crisissen, handelsoorlogen. Ook anno 2023….: hoewel de kwaliteit nog nooit zo hoog is geweest, het arsenaal bio naar 5000ha is gestegen, hebben veel producenten het moeilijk door verandering klimaat en het onvoorspelbare ervan: nachtvorst na te vroeg uitlopen van de wingerds; maandenlange droogte, dan weer hagel die oogst verder decimeert. De boer kan hier niet prijzen evenredig verhogen om verlies te compenseren, het is niet de Bourgogne… Waar crisis is wordt men opstandig, komen appellations voor zichzelf op, wordt er met vinger naar les autres en autoriteiten gewezen. Zo willen Corbières en Faugères uit het CIVL (overkoepelend orgaan Languedoc dat wijnboeren en handelshuizen vertegenwoordigt) stappen omdat ze het niet eens met de budgetverdeling en contributies. Versplintering dreigt en een conflict tussen ‘handel’ en ‘wijnboer’, dit terwijl ze elkaar meer nodig hebben dan ooit en de streek gebaat is met één gezicht, één politiek naar de buiten(wijn)wereld. Hoofdpijndossier voor de (gekozen) baas/vertegenwoordiger van alle boeren, (onze) président Christophe Bousquet van Pech Redon. Zo jammer, want het blijft een fascinerend gebied met geweldige wijnen gemaakt door bezielde wijnboeren als die van Clos Marie; Mas des Agrunelles; Murettes; Les Vignes Oubliées; Malavieille; Valambelle; Deux Anes; Dom & Terre, Altugnac en Pech Redon natuurlijk.
Un peu d’histoire…
De Grieken en Etrusken brachten de wijnbouw al 400-500 jaar voor onze jaartelling naar de Languedoc. Er werd niet lukraak geplant, nee op de hellingen, op plekken, die nu ook als cru worden beschouwd. Toen de Romeinen paar eeuwen later arriveerden waren deze aangenaam verrast door de kwaliteit van de wijnen. Zij breidden wijnbouw verder uit, instrueerden de Galliërs en lieten rond Narbonne enorme werkplaatsen bouwen om amfora’s te maken. De wijn uit Oc werd duur betaald: een slaaf voor een amfora wijn… De wijnen werden onder meer naar Griekenland, Turkije en Egypte verscheept. Eind eerste eeuw werd de Gallische wijnbouw zelfs te concurrerend in de ogen van de Romeinse keizer: hij gaf bevel tot rooien. Een enorm karwei overigens om dat met de hand te doen.
In de eeuwen daarna hadden de Arabieren, inmiddels moslim en tegen alcohol, de hele Middellandse zee in handen. Export was niet of nauwelijks meer mogelijk. Belangrijk was de komst van monniken, eerst in de Abbaye van Aniane (niet ver van huidige Mas de Daumas) rond 800, later ook elders (Saint-Chinian, Saint-Saturnin, Valdemagne, Fontfroide) die wijn nodig hadden voor de mis en om te schenken aan pelgrims, aan wie onderdak werd verleend. De minutieuze monniken wisten precies waar ze wel, waar ze niet moesten planten.
Nog een belangrijke introductie (1250): de Alambic (stookketel) door Arnaud de Villeneuve, waarmee van wijn pure alcohol gemaakt kon worden, levenswater: eau de vie. Niet alleen handig om wijn mee te versterken en zo te stabiliseren maar vooral om water mee te ontsmetten. Veel ging later mee op Hollandse schepen bij ontdekkingsreizen.
Eind 17e eeuw werd de Languedoc eindelijk ontsloten met de aanleg van het Canal du Midi, ontworpen door Piere-Paul Riquet. Béziers werd met Toulouse verbonden, vanwaar via de Garonne, Bordeaux en de Atlantische Oceaan bereikbaar werden.
Er was nu export mogelijk, het vervelende was alleen dat de Bordelezen bepaalden hoeveel en wanneer. Regelmatig werd de toegang afgesloten, als ze zelf wijn genoeg hadden. Zulks deden ze ook al lang met de wijnen uit Gaillac en Cahors…. In 1729 werd in de Languedoc zelfs een soort van reglement van kracht die oorsprong en kwaliteit moesten garanderen, houten fusten werden gebrandmerkt met ‘Saint-Saturnin’ bijvoorbeeld.
Via de Rhône vertrok er nu ook veel wijn naar de Bourgogne om daar de wijnen te ‘versterken’… . Met de trein kon halfweg 19e eeuw ook Parijs beleverd worden. Even was er voorspoed en kwam Oc wijn tekort, waardoor er nu ook grote schaal op (te) vruchtbare vlaktes werd geplant.
Maar dan komt rond 1860 in de haven van Marseille uit Amerika de wijnstok vernietigende druifluis, phylloxera Frankijk binnen. Een remedie is er niet. Eerst worden alle wijngaarden in de Provence verwoest, zo’n 30 jaar later is er ook vrijwel niets van die in de Languedoc over, behoudens enkele stukjes bij Narbonne, die ’s winters onder water konden worden gezet en Listel, waar de zandgronden bescherming bieden..
Rond 1890 is er niks meer over, wel kan alles –net als elders- opnieuw worden beplant op resistente, maar (te) productieve Amerikaanse onderstok. Er is haast, er is armoede, alleen op de meest vruchtbare vlaktes wordt geplant. Resultaat: overproductie, gerommel met herkomst en snel dalende prijzen omdat ook wijn uit Italië, Spanje en Algerije de markt overspoelt. Bovendien wordt het in Frankrijk toegestaan wijn te chaptaliseren (suiker bij de most te doen) waar door de wijnen uit de Languedoc niet meer nodig waren om noordelijke wijnen te versterken.
Volgt de opstand van Montpellier in 1907 waar 600.000 (!) wanhopigen (op 1.000.000 bewoners in de hele streek) demonstreren voor een beter leven. Er vallen doden, net als in de vele andere demonstraties (Narbonne, Béziers, Perpignan) dat jaar.
Maar er wordt resultaat geboekt. Er komt een Répression de Fraude, een instantie die gesjoemel en versnijden van wijn gaat bestrijden, en later de INAO, een overkoepelende organisatie die herkomst gaat controleren en garanderen. Na de tweede wereldoorlog krijgen steeds meer (sub) districten een erkenning, eerst als VDQS (Faugères bv in 1955 al), later als eigen AOC. En zo reglementeert en limiteert men nog altijd verder, dit om kwaliteit te bevorderen en te garanderen.